Grote Zwitserse Sennenhond
De Grote Zwitserse Sennenhond komt uit Zwitserland. Hij werd oorspronkelijk ingezet als erf-, waak- en trekhond. Tegenwoordig vooral bekend als betrouwbare familiehond. Dankzij de Zwitserse geoloog en kynoloog Prof. Dr. Albert Heim (1849 - 1937) wordt begin 20ste eeuw steeds meer aandacht besteed aan de honden in Zwitserland. Hij stond aan de wieg van de 4 Sennenhond-rassen. In 1909 werd dit ras erkend en opgenomen in het Zwitserse Hondenstamboek.
Ras omschrijving van een Grote Zwitserse Sennenhond
De Grote Zwitserse Sennenhond behoort tot de grotere rassen. Zeker reuen kunnen vanwege combinatie grootte en bijbehorend gewicht imposant zijn. De Grote Zwitser is robuust, stevig gebouwd en hoort goed ontwikkelde spieren te hebben. De stokhaar vacht bestaat uit drie kleuren: zwart als basis, aangevuld met wit en tan (= roodachtig bruin). Een goede verdeling van de kleuren (tekening) is gewenst. Ondanks zijn gewicht en grootte is hij beweeglijk en beschikt hij over een groot uithoudingsvermogen. De schofthoogtes zijn: teven: 60-68 cm en reuen 65–72 cm.
Karakter van een Grote Zwitserse Sennenhond
De Grote Zwitserse Sennenhond is zeker, opmerkzaam, waakzaam en onbevreesd in alledaagse situaties; goedmoedig en aanhankelijk in de omgang met vertrouwde personen, vaak iets afstandelijk tegenover vreemden.Zijn afstamming is nog steeds terug te vinden in zijn aangeboren waak- en werkvermogen. Adequate leiding en contact met de baas is nodig om bovengenoemde karaktereigenschappen tot ontwikkeling te laten komen. De Grote Zwitser is dan ook niet geschikt als kennelhond.
FCI Informatie
FCI groep 2: Pinschers, Schnauzers, Molossers en Sennenhonden
Bron: Raad van Beheer.